Daar sta ik dan, op een mooie augustus dag in 2011, op de stoep van mijn werkgever Strukton. Het hoge woord is eruit: “Ik wil graag wat langer verlof om te fietsen.” Dit heb ik een uurtje eerder aangegeven en het is een droom die ik al bijna 7 jaar met mij mee heb gedragen. Op het moment dat ik die ene zin uitspreek komt er een ontwijkende blik terug van de andere kant van de tafel. Want wie gaat er nu 4 maanden door Afrika fietsen, 12.000km door bergen, woestijnen, jungle, hitte en droogte?
Ik dus en ik kan niet blijer zijn!
Eigenlijk is dit voor mij een logische vervolgstap op fietsgebied, om dat te begrijpen zal ik jullie even meenemen in de afgelopen jaren, of moet ik zeggen decennia. Toen ik een jaar of 8 was fietste ik als klein jochie achter mijn vader aan door het bos op een 24” racefietsje, zonder noppenbanden en met crosscommandeurs aan het stuur. Dit fietsje werd na een paar jaar een 28” racefiets en het rondje bos werd een rondje Zuiderzee. Wandelen in Duitsland was aan de kleine Bas niet besteed, dus de mountainbike moest mee op vakantie en zo werden de eerste kilometers over de landsgrenzen gemaakt. De wereld werd steeds groter, de snelheden hoger en de afstanden langer. Toch duurde het tot de invoering van de Euro voordat ik echt op pad ging.
Op de fiets naar Rome, niet voor bezinning, maar om te genieten en wie wil er nu niet in Italië rondfietsen? Dus de tassen werden op de omgebouwde fiets geladen een tentje gekocht en daar fietste ik heen, door de Hoge Venen, langs de Elzas, over de Alpen en door de Appenijnen, een rondje door Toscane en Umbrië en 4 weken later stond ik het het St. Pietersplein. Dit werd vanaf toen de nieuwe vakantiebesteding. De vrijheid is ongekend, de mogelijkheden immens en het afzien intens. Er volgde rondes naar Zuid Frankrijk, Noord Italie en vele kleinere fietstochten in Nederland en België. Ergens in deze periode hoorde ik van Tour d’Afrique en heb ik dit in een klein achterkamertje opgeslagen. De honger naar nieuwe avonturen bleef, en toen de gelegenheid zich voor deed was het snel beklonken, de fietsen in het vliegtuig en naar Nieuw Zeeland voor 3 maanden.
Tussen de Kiwi’s leerde ik dat ik om te genieten toch wel een beetje competitie en uitdaging nodig heb. Het hele Noorder- en Zuider eiland heb ik rond gereden, veel moois gezien, bijna alleen maar goed weer gehad en de nieuwe plannen werden ’s avonds op de kampeerplekken gesmeed. Tochten met de racefiets in de Alpen en Dolomieten dat zou ook wel mooi zijn, wat meer competitie en de bergen dat waren de ingrediënten die in de mix moesten komen. Dus na terugkomst werd de mountainbike in de auto geladen op naar Italië om daar in de Dolomieten te fietsen. Het jaar daarna werd de fiets in de auto gegooid om samen met de toenmalige Fietsredactie de Vikingtour te rijden in Noorwegen, in heroïsch weer en in bijzonder gezelschap.
De bergen bleven trekken, de mountainbike werd in het vliegtuig geladen en op naar Nepal. Voor wandelaars is het Annapurna circuit een fantastische trekking voor fietsers een nog veel mooiere uitdaging. Hele stukken met de fiets in de nek, maar nog meer stukken waarop genoten kan worden van het mooie uitzicht en de prachtige singletracks en de klim naar 5416m is werkelijk een adembenemende onderneming.
De crisis had ondertussen in Nederland hard toegeslagen de 30 kwam nabij, ik was weer vrijgezel en zo kan het zijn dat in 2011 het achterkamertje weer open ging en Tour d’Afrique er weer uit kwam. Onbewust had ik hier van gedroomd, uitgekeken naar het avontuur en nu gaat het dan toch echt beginnen. In de aankomende weken zal ik jullie meenemen in de voorbereidingen, de simpele dingen die ik meemaak tijdens de laatste puntjes op de i en tijdens de tocht. Ik hoop dat ik een inspiratie kan zijn voor de mensen met een droom net als ik.
Zoals Wilco van Rooijen vertelde: “Het gaat om dromen, delen, durven, doen.”